Het jaar 2012 was een zeer interessant jaar voor economen en, helaas, een zeer
moeilijk jaar voor het stijgende aantal werklozen in Europa en voor veel
bedrijven, vooral in het Midden- en Kleinbedrijf.

Beleggers hebben daarentegen een goed jaar achter de rug, met verder dalende
obligatierentes en de daarbij behorende stijgende koersen van risicovolle
beleggingen.

De wereldeconomie is zwak en kwetsbaar, dat is duidelijk. Veel landen hebben
echter vooruitgang geboekt bij het noodzakelijke balansherstel en bovendien
lijken de Europese leiders meer greep op de eurocrisis te hebben. Het lijkt
mij dan ook gerechtvaardigd te stellen dat de wereldeconomie aan de
beterende hand is.

De weg naar volledig herstel is lang en vol diepe kuilen; er kan nog van alles
misgaan. 2013 belooft dan ook wéér een moeilijk jaar te worden, maar ik
verwacht wel dat de in 2012 geboekte vooruitgang geconsolideerd kan worden.
Dat zou 2013 economisch gezien tot een ‘redelijk’ jaar maken, waarin het
fundament wordt gelegd voor een veel beter presterende wereldeconomie vanaf
2014.

Lagere groeiprognoses niet per se slecht

De groei van de wereldeconomie nam in de loop van het jaar af en een duidelijk
divergentie tekende zich af: aanhoudende groei in de VS en de opkomende
landen enerzijds en aanzienlijk zwakkere resultaten in Europa en Japan
anderzijds.

De meeste economen hebben hun groeivooruitzichten voor 2012 en 2013 naar
beneden bijgesteld of zijn daarmee bezig. In de media wordt daarover vaak
bericht alsof de vooruitzichten slechter zijn geworden, maar dat hoeft niet
zo te zijn.

Het is een beetje een technische kwestie, maar ik zal proberen het uit te
leggen. De prognoses voor de economische groei in 2013 zijn uiteraard
gebaseerd op de werkelijke ontwikkelingen in de loop van 2012. Omdat de
groei in 2012 tegenviel, is het uitgangspunt voor de prognoses van 2013
verlaagd.

In de praktijk komt dit er op neer dat de groeiprognoses voor 2013 als geheel
verlaagd kunnen worden, ook als de kwartaal-op-kwartaalprognoses voor dat
jaar niet bijgesteld worden. In zekere zin is het naar beneden bijstellen
van de prognose voor 2013 meer een kwestie van terugkijken dan van echt
slechtere verwachtingen.

Dat de economen hun groeiverwachtingen naar beneden hebben bijgesteld, is
volgens mij minder belangrijk dan het achterliggende verhaal, de tendens. En
volgens mij is de tendens gematigd positief: de wereldeconomie herstelt
zich.

Herstel van balans gaat traag

Het uiteenspatten van de kredietzeepbel in 2008 deed de wereldeconomie in een
diepe recessie belanden en beurzen en markten over de hele wereld gingen
fors onderuit. Balansen vertoonden gapende gaten en balansherstel werd
onvermijdelijk. Huishoudens, banken, regeringen en bedrijven moesten snijden
in hun uitgaven.

Dit verklaart de recessie en het ongewoon zwakke herstel dat daarop is
gevolgd. Sommige economen noemen de huidige toestand dan ook een
‘balansrecessie’. Economische historici herinneren ons eraan dat het herstel
na diepe financiële crises altijd frustrerend traag verloopt.

In Europa leidde het knappen van de kredietzeepbel bovendien tot de
eurocrisis, waardoor de beleidsmakers voor nog complexere problemen kwamen
te staan, waarop ze zeer krachtig hebben gereageerd.

Aanvankelijk, in 2009, werd geprobeerd met begrotingsmaatregelen de crisis te
bestrijden, maar de slechte staat van de overheidsfinanciën in veel landen
bood daarvoor niet al te veel ruimte. Het stimuleren van het herstel kwam
daarna vooral voor rekening van de centrale banken. Zij hebben dat op niet
eerder vertoonde wijze gedaan en zijn daarbij ver buiten de begane paden
getreden.

Waar we nu naar moeten kijken, is of er met het balansherstel veel vooruitgang
is geboekt. Er is duidelijk nog een lange weg te gaan, maar er is ook al een
hoop bereikt.

VS heeft depressie afgewend

Wat er in de VS gebeurt, is zonder meer indrukwekkend. De schuldquote van
huishoudens is gedaald. De solvabiliteit van Amerikaanse banken is in
decennia niet zo hoog geweest. Hoewel de Amerikaanse overheid veel schulden
heeft en het tekort beslist omlaag moet, is het begrotingstekort de
afgelopen drie jaar al gedaald.

De Amerikaanse economie is tijdens dit proces gematigd gegroeid, een prestatie
waarvoor met name de Fed veel lof verdient. Natuurlijk zijn de risico’s en
kosten van dit niet eerder vertoonde monetaire beleid moeilijk in te
schatten. Hoe groot is het inflatierisico en leidt een lange periode van
extreem lage kredietkosten er niet toe dat kapitaal op de verkeerde plaatsen
wordt ingezet? Dat zijn allemaal zorgen voor later, voorlopig is een
depressie afgewend.

Hoewel in de VS de fiscal cliff nadert, zal vrijwel zeker het gezond verstand
zegevieren en zullen de problemen tijdig worden opgelost. In dat geval zijn
de economische vooruitzichten voor de VS voor 2013 niet slecht.

Door bezuinigingen en verder balansherstel blijft de economische groei rond
het niveau van 2012 zweven. In de loop van het jaar komt echter het punt
waarop je moet concluderen dat de balans hersteld is.

Hetzelfde geldt voor de overheidsfinanciën, hoewel een terugkeer naar een echt
gezonde situatie hier iets langer op zich kan laten wachten. Dit impliceert
dat de economische tegenwind geleidelijk gaat liggen, dat de vooruitzichten
voor 2014 zelfs relatief gunstig zijn en dat de weg vrijkomt voor een
aanzienlijk sterkere groei vanaf 2014.

Europa gaat ook vooruit

De Europese beleidsmakers staan voor veel lastiger problemen dan hun
Amerikaanse tegenhangers. Het uiteenspatten van de kredietzeepbel heeft in
Europa niet alleen balansschade veroorzaakt, maar ook grote
onevenwichtigheden in de eurozone aan het licht gebracht. Hierdoor ontstond
twijfel over de levensvatbaarheid van de gemeenschappelijke munt.

Om de kiezers en de financiële markten van de levensvatbaarheid van de euro te
overtuigen, moet er veel gebeuren. Natuurlijk kun je wijzen op alle beren op
de weg. Het is volgens mij echter constructiever en realistischer om te
kijken naar wat er al is bereikt.

Hoewel ik van mening ben dat er in sommige eurolanden te fors bezuinigd wordt,
zijn de begrotingstekorten duidelijk afgenomen en dat is goed voor het
vertrouwen. We zijn er nog niet, maar men is erin geslaagd de tekorten in
moeilijke omstandigheden terug te dringen.

Daarbij hebben de Europese leiders een indrukwekkend aantal nieuwe regels
opgesteld om de begrotingstekorten in de hand te houden. Nu is papier
geduldig en moeten deze regels zich in de praktijk nog bewijzen, maar het
lijkt er toch op dat er flinke verbeteringen tot stand zijn gebracht.

Bovendien worden er structurele hervormingen doorgevoerd. Nu kun je altijd wel
roepen dat het niet genoeg is en te langzaam gaat, maar we moeten erkennen
dat dit een moeilijk proces is en rekening houden met de politieke
realiteit. Tegen die achtergrond vind ik het hoopgevend wat er al is
bereikt.

Rol ECB cruciaal

Een andere stap vooruit is de bankenunie. Afgelopen week hebben de Europese
leiders belangrijke besluiten genomen die een volledige bankenunie
dichterbij brengen. Dat is een uiterst ingewikkelde kwestie en het duurt
waarschijnlijk nog jaren voordat we een echte bankenunie hebben, maar waar
het om gaat is dat er vooruitgang wordt geboekt.

Al deze structurele ontwikkelingen zijn essentieel voor de levensvatbaarheid
van de euro maar bieden geen garantie dat er geen spanningen op de
financiële markten zullen ontstaan. Het is daarom van belang dat de ECB
klaarstaat om spanningen in het financiële stelsel aan te pakken. Dat heeft
de ECB onder Draghi het afgelopen jaar met veel succes gedaan.

Een jaar geleden introduceerde de ECB de driejaarsleningen voor banken en gaf
de banken daarmee alle liquiditeit die ze wensten. Dat was een ingrijpende
maatregel, maar wel nodig om te voorkomen dat het bankenstelsel verlamd zou
raken.

Toen de Spaanse en Italiaanse overheidsfinanciën afgelopen zomer voor onrust
op de markten zorgden, kwam de ECB met haar rechtstreekse monetaire
transacties (OMT’s). Dit hield in dat de ECB (onder bepaalde voorwaarden)
onbeperkt kortlopend staatspapier zou opkopen als de markten de rente tot
een hoogte zouden opstuwen die, gezien de consolideringsinspanningen van de
regering in kwestie, niet gerechtvaardigd zou zijn.

Tot nu toe heeft het OMT-programma de ECB welgeteld nul euro gekost, maar het
heeft wel de markt gekalmeerd en de rente op staatsobligaties uit perifere
landen flink doen dalen. Het lijkt er dus op dat de ECB, voorlopig althans,
haar big bazooka te pakken heeft.

Bescheiden herstel

Het jaar 2013 belooft opnieuw moeilijk voor de eurozone te worden. De
begrotingen moeten verder op orde worden gebracht en de Europese
beleidsmakers moeten stappen vooruit zetten met de bankenunie en de verdere
Europese integratie. De politieke onzekerheid dreigt voortdurend een spaak
in het wiel te steken.

De financiële markten zitten niet te wachten op de terugkeer van Silvio
Berlusconi als premier van Italië, een gebeurtenis die op dit moment vrij
onwaarschijnlijk lijkt. Later in 2013 worden er Bondsdagverkiezingen in
Duitsland gehouden en kanselier Merkel kan voorafgaand aan de verkiezingen
niet al te compromisbereid overkomen.

Ook bestaat in veel landen het risico dat men bezuinigingsmoe wordt en de
touwtjes laat vieren. Hoewel de ECB veel succes heeft door te dreigen met de
opkoop van staatsobligaties, is door de lagere rente de druk op landen om de
zwakke plekken in hun economie aan te pakken, weer wat afgenomen.

Daar staat tegenover dat de beleidsmakers zeer grote bereidheid hebben getoond
om de euro levensvatbaar te maken en acute problemen doeltreffend aan te
pakken zodra die zich voordeden. Ik zie geen reden waarom dat niet zo zou
blijven.

Nu er sprake is van vooruitgang, geringere neerwaartse risico’s, een lagere
inflatie en een redelijk goed presterende internationale economie buiten
Europa, voorzie ik voor Europa een bescheiden herstel in de loop van het
jaar. En ook hier geldt dat de vooruitzichten voor 2014 weer beter zijn.

Opkomende economieën: tendens is omhoog

De opkomende economieën werden niet direct geraakt door de kredietcrisis van
2008, maar wel indirect. Hun groeistrategie leunde namelijk zwaar op de
export naar de ontwikkelde economieën. Hun beleidsmakers en economieën
zitten sindsdien in een soort achtbaan.

Door stimuleringsbeleid in binnen- en buitenland herstelden deze economieën
zich in 2009 en 2010. De inflatiedruk nam echter ook sterk toe. De
beleidsmakers in deze landen reageerden daar in 2010 en 2011 op met een
krapper monetair beleid. Door de gestegen inflatie, het krappere monetaire
beleid en de groeivertraging in de VS en Europa in 2011 en 2012 ontstond ook
in deze landen een conjunctuurdaling.

Ook daarop werd door de beleidsmakers gereageerd, zij het meestal niet erg
agressief. Over het algemeen werd het monetaire beleid in 2012 versoepeld.
Vooral in China lijkt het dal bereikt en zal de economie in de loop van 2013
weer harder gaan groeien, daarmee andere opkomende economieën én de wereld
een steuntje in de rug gevend.

Gematigd optimistisch over 2013

Al met al zijn we gematigd optimistisch over 2013. Ook denken we dat de groei
van de wereldeconomie in 2014 een versnelling zal vertonen. De hoofdzaak
voor ons is dat de wereldeconomie zich herstelt.

Het noodzakelijke en onvermijdelijke balansherstel verloopt redelijk goed, al
hebben overheden nog wel veel werk te verzetten (wat niet zo verrassend is,
omdat ze bij het uitbreken van de crisis de belangrijkste bron van steun
voor de economie waren). Dit remt echter wel de groei af.

Eind 2013 zal in de VS de pijn van het balansherstel min of meer voorbij zijn.
Daarmee is dan de basis gelegd voor een flinke versnelling van de groei in
de jaren daarna.

Europa zal langer nodig hebben om zijn problemen op te lossen en de groei weer
flink te zien aantrekken, maar het gunstiger internationale klimaat zal een
handje helpen.

Natuurlijk is de wereldeconomie nog zwak en kwetsbaar en tijdens het herstel blijven er uiteraard neerwaartse risico’s bestaan. Voor rustig achterover
leunen is dus geen plaats.

Han de Jong is hoofdeconoom van ABN Amro. Meer columns: zie het blog
van Han de Jong

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl